Hoe beslis je of een onderneming koopwaardig is of niet? Een mogelijkheid is
om alle toekomstige dividenden (kasstromen) contant te maken en deze te
vergelijken met de koers van het aandeel. Bij een lagere koers dan de
dividenden (kasstromen) is het aandeel ondergewaardeerd, bij een hogere
koers is het aandeel overgewaardeerd. Dit kan een goede manier zijn om
aandelen op te selecteren. Een andere manier is te kijken naar de groei van
de winst per aandeel, risico en de koers-winstverhouding en deze te
vergelijken met vergelijkbare aandelen in de sector.
Een nadeel van de bovenstaande methoden is dat het erg op de cijfers is
gericht en de onderliggende onderneming een beetje wordt verwaarloosd.
Bovendien zijn deze methoden niet is erg geschikt om de briljante
beleggingen te vinden. In Common stocks and uncommom profits noemt Philips
A. Fisher 15 criteria om ondernemingen op te selecteren. Wanneer het bedrijf
aan alle of de meeste punten voldoet zal dit een rendement van vele
honderden procenten opleveren. Zijn methode is lastig uit te voeren en erg
veeleisend. Toch is het goed om zijn punten in het achterhoofd te houden bij
beleggingsbeslissingen. Ik zal hieronder de 15 punten geven met een korte
beschrijving bij ieder criterium.
-Heeft de onderneming producten en diensten die voldoende marktpotentie
hebben om de omzet flink te laten groeien de komende jaren.
Er kunnen leuke winsten worden behaald met ondernemingen met gelijkblijvende
of dalende omzetten. Echter dit zijn incidentele winsten, de echte grote
rendementen worden behaald op ondernemingen die jarenlang structureel kunnen
groeien. Fisher maakt een onderscheid tussen ondernemingen die 'geluk hebben
en kundig zijn' en ondernemingen die 'geluk hebben omdat ze kundig zijn'.
-Hebben de leiders van het bedrijf de wil om nieuwe producten of processen
te ontwikkelen die de omzet kunnen verhogen wanneer er weinig groei zit in
de huidige producten.
Bij succesvolle ondernemingen zijn de huidige winstmakers vaak volkomen
anders dan die van een aantal jaren geleden. Daarom moet het management de
wil hebben om constant nieuwe producten of diensten te ontwikkelen om de
onderneming verder te laten groeien. Dit punt is breder dan het eerste want
het gaat hier meer om kern competenties dan om producten.
-Hoe effectief is de research en development (R&D) van het bedrijf relatief
gezien ten opzichte van de grootte van de onderneming.
Uit jaarverslagen kan gemakkelijk worden afgeleid hoe groot het percentage
R&D op de omzet is. Echter ondernemingen hebben hele verschillende visies
wat R&D kosten zijn. Daarom is het vergelijken van de percentages R&D tussen
ondernemingen een riskante zaak. Beter kan er worden gekeken wat er in een
bepaalde periode aan nieuwe producten is geïntroduceerd en dit vergeleken
met de kosten. Ook is het van belang hoe het topmanagement tegenover
innovatie staat. Bij grote ondernemingen gebeurt het vaak dat langlopende
projecten plotseling worden stopgezet wanneer de winst een bepaald jaar
tegenvalt. Dit is funest voor de Willie Wortels van een onderneming.
-Heeft het bedrijf een bovengemiddelde verkoopafdeling.
Ook al heb je nog zo'n goed product, het verkoopt zichzelf meestal niet
vanzelf, vraag dat maar aan Philips. Een goede verkoopafdeling is
essentieel. Het lastige is dat de kwaliteit van de verkoopafdeling niet met
een bepaalde ratio is te meten. Daarom zal de belegger het 'veld' in moeten
en met de mensen praten. Onder andere trainingen van de verkoopmedewerkers
is een aandachtspunt.
-Is de winstmarge van het bedrijf de moeite waard.
Hoeveel houd een onderneming over van elke gulden omzet? Dit cijfer moet
over een aantal jaren berekend worden, waarbij zoveel goede als slechte
jaren worden meegenomen. Bij sectoranalyses blijken er grote verschillen
tussen de diverse bedrijven te zitten. Bedrijven die bijna geen geld
overhouden van hun omzet zullen zelden goede lange termijn beleggingen
blijken.
-Wat doet de onderneming om de winstmarge te behouden of te vergroten.
Uiteindelijk zijn niet de historische winstmarges van belang, maar de
toekomstige. In vele sectoren is er veel concurrentie, die zorgt voor
dalende marges. Wat voor strategie heeft het bedrijf om dit te voorkomen,
onder andere cost leadership of diversificatie.
-Heeft het bedrijf een buitengewone goede relatie met haar personeel.
Het spreekt voor zich dat een bedrijf met goede contacten met haar personeel
beter zal presteren dan een bedrijf waarvan het personeel ontevreden is.
-Is het klimaat in de hoogste regionen van het bedrijf prima.
Behalve goede relaties met het 'gewone' personeel is het van belang dat de
sfeer in de top goed is. Ruzie of onenigheid bij het hogere management zal
de besluitvorming niet ten goede komen. Het vertrek van Pieper bij Philips
was niet een teken dat de raad van bestuur het prima met elkaar kan vinden.
-Zit er genoeg management talent in de vijver.
Vooral bij kleinere ondernemingen is de leider vaak heel belangrijk, maar is
er genoeg talent om hem op te volgen. Ook bij grote ondernemingen kan dit
een probleem zijn. Bijvoorbeeld bij Elsevier moest een wasmiddelverkoper de
nieuwe topman van de uitgeverij worden. Dit is niet een indicatie dat het er
wemelt met capabele mensen.
-Hoe goed zijn kosten analyses van het bedrijf en de accounting controles.
Het bedrijf moet precies weten op welke producten de winst wordt gemaakt en
waar de kosten liggen. Anders kan zij nooit goede beslissingen nemen om in
bepaalde producten extra te investeren en andere af te stoten.
-Zijn er andere aspecten wat de onderneming anders maakt dan de concurrenten
en die de belegger een goed inzicht geven in de kracht van het bedrijf.
Dit is per sector verschillend. Bij de financials is een goede
risicobeheersing belangrijk. Bij een retailer de lease-contracten, bij een
olieproducent de locaties etc.
-Heeft het bedrijf een korte of een lange termijn visie met betrekking tot
winsten.
Een lange termijn visie bij het management zorgt ervoor dat het bedrijf over
een aantal jaren nog steeds een prima bedrijf is. De kost gaat voor de baat
uit, zo luidt het spreekwoord. Bijvoorbeeld een goede service is op korte
termijn duur, maar op lange termijn verdiend het zichzelf terug.
-Zal bij de groei van het bedrijf zoveel nieuw eigen vermogen nodig zijn dat
de winst hierdoor erg verwaterd en de bestaande aandeelhouders niet van de
groei profiteren.
Wanneer een onderneming prachtige groeikansen heeft, maar dit zoveel geld
vraagt dat er veel nieuwe aandelen moeten worden uitgegeven dan zal de winst
per aandeel voor de huidige aandeelhouders niet sterk stijgen.
-Praat het management vrijuit tegen beleggers in zowel goede als slechte
tijden.
Als het goed gaat met de onderneming dan schreeuwt het management dit vaak
van de daken. Echter bij tegenwind is het plotseling stil en is het de
schuld van iemand anders. Een goed management is ook in slechte tijden
eerlijk tegen de beleggers.
-Heeft de onderneming een management van onbesproken gedrag.
Het managent heeft de dagelijkse leiding van het bedrijf. Wanneer zij
duister handelen is het niet een bedrijf waar je in wilt beleggen. Het
management zal niet voor jouw belangen opkomen maar alleen voor hun eigen.
Ik weet het, de eisen zijn erg zwaar, maar ze bieden een andere manier om
een onderneming te beoordelen. Bovendien zijn de rendementen van Fisher veel
beter dan de benchmark, de S&P 500. In 1957 heeft hij al belegd in Motorola,
dit fonds heeft hij nooit verkocht en is sindsdien 200 keer duurder
geworden. Bovendien heeft Fisher maar een portefeuille van 6 aandelen, dus
zulke winsten tellen zwaar mee.
Wanneer iemand een onderneming weet die aan de bovenstaande criteria voldoet
zou ik het leuk vinden dat hij of zij na zijn broker gebeld te hebben om de
aandelen te kopen mij ook nog even belt of mailt.
Jan-Aldert de Vos
jdevos99@hotmail.com
| terug |